Voeg geen jaren toe aan je leven, maar leven aan je jaren. Dat gezegde kennen we allemaal. Maar weten we ook dat wat er op ons bord ligt van grote invloed is op de kwaliteit van dat leven? Door voedsel vol leven te eten, worden we vitaler. De vraag is alleen: hoe bepalen we de vitaliteit van ons voedsel? Is dat wel meetbaar?
Wat is vitaal voedsel?
Het woord vitaliteit is afgeleid van het Latijnse ‘vita’, dat leven betekent. Vitaliteit gaat over hoeveel ‘leven’ iemand in zich heeft: hoeveel energie en hoeveel kracht. Dat is niet alleen van toepassing op mensen, ook voedsel kan in meer of mindere mate vitaal zijn. En voedsel geeft de (levens) kracht die het tijdens zijn leven heeft opgedaan door aan degene die het eet. Voedsel dat natuurlijk geteeld, gegroeid en gerijpt is, heeft een andere vitaliteit dan ‘gangbaar’ voedsel. Voor zowel de Aarde als voor degene die het eet. Het heeft namelijk veel meer energie en kracht. Door ‘levendig’ te eten kunnen we onze eigen vitaliteit en veerkracht (en daarmee onze gezondheid en welzijn, (zie mijn blog Gezondheid = veerkracht) optimaal ondersteunen.
Dit wetende kun je, als je het wilt, elke dag kiezen voor voedsel dat naast onze nutritionele voedingsbehoeften*, ook de aanwezige ‘leven doorgevende kwaliteiten’ bevat. Deze worden ontwikkeld in de plant door onder andere een gezonde bodem, een natuurlijk groei- en teeltproces, schone lucht, schoon water en de zon. En niet te vergeten: door boeren en telers die hun grond koesteren, kiezen voor robuuste zaden en op natuurlijke wijze telen of hun dieren voeren. Uitgaan van levenskracht betekent dat het geheel van een voedingsmiddel véél meer kan zijn dan de som van alle nutriënten bij elkaar opgeteld. Helaas kunnen we daar als consument niets over lezen op een etiket.
* Ooit gehoord van de term nutricide? Het betekent letterlijk ‘het doden van voedingsstoffen in planten’ Dit kan zijn door chemische landbouw maar ook door de eindeloze bewerkingen die voedsel in de fabriek ondergaat waardoor er van de voedingswaarde bijna niets meer over is: het is vulling geworden, geen voeding. Mensen die de planten en dieren uit deze landbouw eten ervaren uiteindelijk dezelfde uitputting en vergiftiging als de bodem waarop zij geteeld werden.
Het geheel is meer dan de som der delen
Aristoteles
Vitaliteit meten
Er zijn manieren om de vitaliteit van voedsel in kaart te brengen. Dat wordt gedaan door andere onderzoeken en onderzoekers dan de wetenschap waarmee de meesten bekend zijn. Daarin wordt de voedingswaarde vooral bepaald door vetten, eiwitten, calorieën, vitamines en mineralen. Andere manieren van waardebepaling, waarover ik je in dit artikel vertel, worden veelal niet wetenschappelijk erkend. Maar veel mensen voelen intuïtief aan dat er zoiets als levenskracht moet zijn. Dat er iets is wat we niet kunnen doorgronden door simpelweg losse elementen bij elkaar op te tellen en dat daarmee het plaatje compleet is.
Ik vind de 26 letters van het alfabet een mooi voorbeeld: met deze 26 letters kun je vanuit je diepste emoties een ontroerende liefdesbrief schrijven. Maar je kunt er ook een opruiend pamflet mee maken.
Tussen de aaneenschakeling en het onderlinge samenspel van de woorden en letters door is de energie van de auteur vaak voelbaar voor degene die het leest. Dit geldt uiteraard ook voor muziek, schilderijen of prachtige bouwwerken. Het basismateriaal van letters, kleuren, noten en bijvoorbeeld bakstenen is altijd hetzelfde, maar het eindresultaat is totaal anders.
Levenskracht & wetenschap
Levenskracht is echter moeilijk wetenschappelijk aan te tonen als je enkel uitgaat van de zichtbare, meetbare, reproduceerbare, rationele, fysieke aspecten (zoals de voedingswaarde uitgedrukt in gehaltes aan vitamines, mineralen, antioxidanten, koolhydraten, eiwitten en vetten). In het gangbare wetenschappelijke denkmodel is geen ruimte om ‘het leven’ te meten. Maar zou het niet van ongelooflijk groot belang kunnen zijn om te weten over welke eigenschappen voeding idealiter moet bevatten om ‘het leven’ over te brengen? Per slot van rekening zijn eten en drinken ook primair bedoeld om ons in leven te houden. Door onze nadruk op ‘lekker eten’ vergeten we wel eens dat voeding ons lichaam en brein moet vullen, niet alleen onze mond en maag. Zie mijn blog ‘Goedkoop was nog nooit zo duurkoop’
Ik vertel je graag over een aantal onderzoeken naar de vitaliteit van voedsel en methodes om deze ‘voedselkrachten’ te meten. Maar weet dus dat deze veelal niet wetenschappelijk erkend zijn -of simpelweg niet uitgevoerd worden- en bepaal zelf wat je ermee kunt en wilt.
Zouden we wel waarde hechten aan het meten de vitalitieit van voeding dan zou dit in mijn optiek een zeer efficiente oplossing kunnen zijn voor alle gesteggel over bedrijven die claimen dat ze ‘duurzaam’, ‘natuurinclusief’ of ‘regeneratief’ verbouwen. Als we het eindproduct onderwerpen aan ‘levenskracht-testen’, dan vallen de greenwashers door de mand.
Een kijkje in de praktijk van dokter Flemming Lehrmann
Flemming Lehrmann is een van de oudste natuurartsen van Nederland. Na zijn loopbaan als regulier arts begon hij op zestigjarige leeftijd aan de opleiding Klinische Psycho-Neuro-Immunologie (kPNI) en rondde daarna zijn opleiding Natuurgeneeskunde af. Zijn afstudeerscriptie ging over de rol van energie en natuurlijke substanties als het gaat om gezondheid en chronische ziekten. Onderstaande passage is een deel uit zijn indrukwekkende verhaal waarover je leest in mijn magazine MOOI Eten | MOOI Leven.
Foto hiernaast: Mariët Mostert
Citaat natuurarts Flemming Lehrmann: “De natuur is onze ware architect. Het is het verhaal van ‘levend voedsel’ dat onder invloed van de zon, een gezonde bodem, schoon water en een gezonde lucht zijn getransformeerd tot ‘krachtvoedsel’ dat ons energie en veerkracht geeft. Dit scheppende principe van de natuur kan de mens gewoon niet nadoen, hoezeer we ook denken dat we dat met technologie wel kunnen nabootsen. Enkel het ‘grote laboratorium van Moeder Natuur’ kan via natuurlijke processen het voedsel voortbrengen dat ons ‘lichtenergie’ geeft. Deze energie moet elke cel – zie deze als een soort batterijen – in ons lijf en brein opslaan en opladen. Vitaal voedsel laadt de batterij op, het vitaliseert onze cellen en zorgt voor een optimale celstofwisseling. Bewerkt, leeg, en industrieel voedsel met kunstmatige stoffen kan onze batterijen veel minder goed opladen. Sterker nog, het belast ons lichaam en draagt niet bij aan een optimale ontgifting. Als deze onder druk komt te staan neemt ons risico op ziekte toe.”
De wezenlijke energie van voedsel
Dit verhaal staat behoorlijk haaks op voorstanders van bijvoorbeeld verticale landbouw en voedsel telen in fabrieken op basis van LED licht. Door gecontroleerde groei met afgepaste hoeveelheden mineralen en sporenelementen, geen plagen en ziekten en daardoor geen bestrijdingsmiddelen lijkt dit inderdaad gunstig. Bijkomstig voordeel van deze methode is bovendien dat onze grondbehoefte vele malen kleiner wordt.
Andere onderzoekers hebben hierover een heel andere mening: de vitaliteit van voedsel is afhankelijk van veel factoren zoals bodemgezondheid, de groei- en teeltwijze, de raskeuze, de water- en luchtkwaliteit en de energie van de zon. Deze zorgen ervoor dat de energie en vitaliteit worden opgeslagen in het eetbare deel van de plant – het deel dat door mens en dier gegeten wordt. Voeding wordt daarmee een ‘levensoverbrenger’ en bepaalt zo ook weer de vitaliteit van het levende wezen dat dit voedsel eet.
Deze zienswijze is in lijn met het belangrijkste advies van Hippocrates: “Laat uw voeding uw medicijn zijn en uw medicijn uw voeding”. En zo kunnen boeren die inzetten op gezonde bodems de apothekers van de toekomst worden.
Biotechnoloog Paul Doesburg
Het geheel is meer dan de som der delen, we hadden het er eerder al over. De foto van onderstaande proef van medisch biotechnoloog Paul Doesburg is misschien wel een van de mooiste voorbeelden van voedselvitaliteit: hij sneed een biodynamisch en een regulier geteelde komkommer in plakjes. Deze legde hij in de oorspronkelijke vorm weer aan elkaar en wikkelde ze in cellofaan. Na twaalf dagen was de biodynamische komkommer weer aan elkaar gegroeid en kon hij de komkommer zelfs horizontaal houden zonder dat die uit elkaar viel. De andere komkommer was grotendeels vergaan. Welke zou jij kiezen?
Foto’s komkommers: Paul Doesburg (Barstensvol leven) / Fotograaf: Kruijsen Foto Design
Manieren om de vitaliteit van voedsel te meten
Naast de onderzoeken Doesburg zijn er een aantal meetbare factoren die bepalend zijn voor de vitaliteit van voedsel. Ik noem er slechts een paar:
1. Polyfenolen
Planten maken polyfenolen (ook wel secundaire plantstoffen of metabolieten genoemd) aan om zichzelf te beschermen tegen vraat, ziekte, schimmels en vroegtijdige rotting. In ons lichaam vervullen ze onder andere de rol van antioxidant. Voedsel dat geteeld is zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen bevat aanzienlijk meer van deze stoffen dan gangbaar geteeld voedsel (5)(6). Dat komt vooral doordat de meeste beschermende stoffen en essentiële suikers in de laatste stadia van het afrijpen worden aangemaakt, en groente en fruit dat ‘gangbaar geteeld’ wordt geen normale groei en afrijping kent. Zie uitgebreide informatie hierover in mijn boek ‘Je brein vitaal’.
Los van bovenstaande is er nog een factor: we hebben veel groenten en fruitsoorten zo veredeld dat deze stoffen eruit ‘veredeld’ zijn. Veel van deze aromatische polyfenolen geven voeding immers hun specifieke smaak. Zoals het bittertje in witlof, rucola en spruitjes. Zie het prachtige verhaal in de Groene Amsterdammer ‘We eten enkel nog verpakt water’. Het meten van het droge stofgehalte van een voedingsmiddel (met bijvoorbeeld een simpele SCiO-meter) zou ons dus informatie kunnen geven of we ‘verpakt water’ eten of wezenlijk voedsel.
2. De mineraalbalans
Van veel voedingsmiddelen is bekend hoeveel mineralen en sporenelementen ze bevatten. Waar in deze onderzoeken geen rekening mee wordt gehouden is de onderlinge balans waarin deze stoffen idealiter aanwezig zijn. Intensieve bemesting van planten met stikstof, kalium en fosfor kan veel disbalans aan mineralen en sporenelementen in de bodem – en vervolgens in de uiteindelijke plant geven. Zo kan een teveel van de ene stof de opname van een andere stof blokkeren. Deze disbalans wordt doorgegeven aan het lichaam en brein van degene die de plant eet.
En dat kan grote consequenties hebben voor diens gezondheid. Iemand die hier veel onderzoek naar heeft gedaan is Anton Nigten. Zie zijn artikelen bij Foodlog. Of lees het indrukwekkende boek van dr. Murray ‘Levenskracht uit de oceaan‘ om te begrijpen dat voedsel alleen de gezondheid van levende wezens kan dienen als de onderlinge samenhang van alle mineralen en sporenelementen klopt. Er hoeft er maar iets te ontbreken of uit balans te zijn met de rest en de nadelige gevolgen zijn een feit.
NB: Waar we vaak aan voorbij gaan is dat mineralen & sporenelementen bij duizenden processen in ons lichaam betrokken zijn als ‘co-enzym’: denk aan het activeren van de B-vitamines uit je voeding, de aanmaak van de zo belangrijke antioxidant enzymen in je lever, de aanmaak van neurotransmitters als serotonine zodat je je lekker in je vel voelt, de hele aanmaak van energie in je cellen, je eiwit- en vetstofwisseling etc. Daarom is bodemverarming waardoor wij te weinig mineralen en sporenelementen eten een groot probleem. Waar we ‘hidden hunger’ van krijgen.
3. De Bovis-waarde.
De Bovis-waarde werd ontwikkeld door de Franse wetenschappers Bovis en Simoneton en is het trillingsgetal van materie – ofwel de energetische waarde. Deze waarde wordt gemeten met een biotensor en de waarde wordt uitgedrukt in Bovis- of BE-eenheden. Een Bovis-waarde hoger dan 8000 BE zou vitaliserend zijn, een waarde tussen 7000 en 8000 gezond, tussen 6500 en 7000 neutraal en een waarde onder 3000 zelfs ziekmakend. Sommige bedrijven laten de Bovis-waarde van hun voedingsmiddelen en supplementen bepalen.
4. De eiwitkwaliteit
De kwantitatieve waarde van eiwit, zoals we die op etiketten van voeding lezen, hoeft niet per definitie iets te zeggen over de kwalitatieve waarde ervan: het gehalte aan essentiële aminozuren zegt meer over de kwaliteit van het voedingsmiddel dan over het eiwitgehalte. Zie mijn uitgebreide artikel over eiwitten. Het lijkt aannemelijk dat door natuurlijke groei- en rijpingsprocessen – zonder intensieve bemesting – de lichtenergie en hoogwaardigheid van het eiwit laten toenemen.
Door kunstmest wordt de groeifase van een plant flink verhoogd, met hoge opbrengsten als resultaat. Maar dat gaat wel ten koste van de rijpingsfase van de plant. En dat heeft weer tot gevolg dat aminozuren in de plant zich anders ontwikkelen dan bij een natuurlijke rijping: sommige aminozuren ontwikkelen zich veel beter, andere juist bijna niet, of ze ontwikkelen zich niet tot een ‘afgerond proteïne’. Dit lijkt zorgelijk: proteïne is immers afgeleid van de woorden ‘eerste’ en ‘belangrijkste’, en ons immuunsysteem, brein en spieropbouw zijn volledig afhankelijk van eiwitten met alle aminozuren erin.
Daarnaast zijn bestrijdingsmiddelen ook verstoorders van eiwitsynthese (zie mijn artikel over glyfosaat), die er zo voor zorgen dat aminozuren hun taken niet kunnen uitvoeren.
Ingrijpen in deze eiwitsynthese van de plant met ons menselijke vernuft lijkt dus in eerste instantie ideaal. Maar het heeft wellicht ingrijpender consequenties dan we mogelijk achten. Denk alleen al aan het grote aantal mensen met klachten als depressies (bij 85 procent van de millennials op dit moment), angststoornissen, fobieën, burn-out of overprikkeld zijn: als de bouwstenen voor onze neurotransmitters niet meer (kwalitatief)voldoende in ons voedsel zitten dan moeten we ons misschien afvragen of voedsel ook een oorzaak kan zijn, naast alle factoren van buitenaf. Zie mijn blog ‘Angst zaaien is problemen oogsten’. En zie onderstaande illustratie hoeveel hormonen & neurotransmitters we moeten aanmaken uit eiwitten/aminozuren
5. Kristallisatie, chroma’s en stijgbeelden
Het kristallisatiepatroon in een petrischaal is een unieke blauwdruk van een voedingsmiddel: de mate van structuur zegt iets over levensprocessen, dus over de voedingskwaliteit (lees hier meer). Verlies van structuur zegt bijvoorbeeld iets over het verlies aan veerkracht en veroudering. Chroma’s en stijgbeelden zijn net als kristallisaties afkomstig uit de biologisch dynamische landbouw en geven net als kristallisatie een beeld van de vitaliteit.
6. (Bio)Fotonen
Bioloog Aleksander Gurwitsj en onderzoeker Fritz Albert Popp ontdekten samen met moleculair celbioloog en biofysicus Roel van Wijk dat alles wat leeft licht in zich draagt. Dit licht is te meten en waar te nemen via biofotonen*: hoe meer ‘lichtvoedsel’ een mens eet, hoe beter de gezondheid en vitaliteit bewaakt kunnen worden. Teeltwijzen, raskeuze (zaadvast of hybride**), zonlicht, rijpingsfasen van het voedsel, bewaar- en bereidingstechnieken hebben allemaal invloed op de lichtenergie: ze bepalen of er licht verloren raakt of juist wordt vastgehouden in het levende wezen. Gezonde mensen en levende wezens zoals bodem, dieren, planten kunnen lichtenergie opnemen uit zon en voedsel en dat vasthouden. Het meten van fotonen zou daarom ook als preventief diagnosemiddel grote waarde kunnen hebben in de gezondheidszorg: mensen die lichtenergie kunnen vasthouden hebben idealiter meer energie over voor gezondheid en genezingsprocessen dan mensen die veel fotonen uitscheiden.
“Fotonen zijn lichtdeeltjes, de hoogste vorm van energie in ons lichaam. Het is de essentiële energie die ervoor zorgt dat de stofwisseling kan draaien en in stand gehouden wordt: ze worden aangemaakt, gebruikt en opnieuw geabsorbeerd. Als er stress is, dan zie je dat dit licht kan ontsnappen.” (Roel van Wijk)
NB: biofotonentherapie is niet vergelijkbaar met de fotonen waar Popp en van Wijk het over hebben.
TIP: belangrijk om te weten is dat het mineraal silicium (wat veel te weinig in onze voeding zit) een vitale rol speelt bij het ontvangen en vasthouden van biofotonen. Een gezonde bodem die silicium bevat is daarom van ongelooflijk groot belang voor onze vitaliteit; zonder voldoende silicium kan namelijk geen enkel ander mineraal/sporenelement effecient worden opgenomen. Aardappelen, gerst, haver, gierst, brandneteltoppen van een gezonde bodem kunnen ons van silicium voorzien.
7. Je darmmicrobioom als afspiegeling van je voedselkwaliteit
Het microbioom* van de aarde en van onze darmen worden altijd de basis van gezondheid en vitaliteit genoemd. Een gezonde bodem met een gevarieerd microbioom levert gezonde, robuuste planten: met een diversiteit aan micro-organismen op de eetbare delen. Deze planten worden door dieren en planten gegeten die wij weer eten. “De mens is niet alleen wat hij eet, maar ook wat ons eten heeft gegeten”. Zie verder mijn blog.
Hoe verheugend is het dat het LUMC onderzoek gaat doen naar de connectie bodemmicrobioom versus het menselijke microbioom. Hun hypothese is: “Door een gebrek aan microben in de bodem, bijvoorbeeld door het gebruik van meststoffen en pesticiden die een deel van de microben in de grond doden, zijn groenten die hierin groeien waarschijnlijk minder gezond. De onderzoekers denken dat op deze manier een slechte bodem direct in verband staat met ziekten zoals diabetes, leververvetting en chronische darmontsteking.”
De uitslag laat nog even op zich wachten. En tot die tijd zal een screening van het darmmicrobioom (die overigens al heel normaal is in de complementaire geneeskunde) niet standaard plaatsvinden. Toch durf ik overtuigd te zeggen: “Laten we maar vast beginnen met duurzaam & vitaal voedsel uit een gezonde bodem”. Wie weet wordt het microbioom, dat wel of niet op ons voedsel aanwezig is, uiteindelijk wel de graadmeter voor de kwaliteit van ons voedsel. Dat zegt dan logischerwijs meer dan alle etiketten, labels en keurmerken bij elkaar. Zoals je in onderstaand plaatje ziet: onze darmen en spijsvertering (sterk afhankelijk van een gezond microbioom) vormen de spil van onze totale gezondheid. Eten moet dus dat microbioom ondersteunen en de diversiteit verhogen. Niet afbreken, ondermijnen of geen enkele toegevoegde waarde hebben zoals nu met veel bewerkt ‘doods’ en steriel voedsel het geval is.
En mocht de uitkomst van het LUMC onderzoek niet precies zijn wat de wetenschappers denken…..ik kan honderden redenen bedenken waarom zorgen voor een gezonde aard- en darmbodem van vitaal belang zijn. Zie onderstaande artikelen:
Meer artikelen over bodem- en/of darmgezondheid
De laatste jaren heb ik veel geschreven over de innige connectie tussen de bodem en onze gezondheid:
- Bodemuitputting en de gevolgen ervan: Hormoonverstorende stoffen
- De bodems onder je gezondheid
- Bodemgezondheid en neurotransmitters
- Bestrijdingsmiddelen en jouw darmgezondheid
- Je Brein vitaal – met elke hap een gezonde stap.
Ook heb ik veel geschreven over darmgezondheid in relatie tot onze fysieke, hormonale, emotionele en mentale gezondheid. Zie ook de infographic die uitgaat van de de hypothese dat AL onze klachten en ziektebeelden een relatie hebben met het gebrek aan vezels en polyfenolen in ons voedsel:
Voor niets gaat de zon op
Conclusie: in mijn optiek is dit verhaal een duidelijk voorbeeld van de quote: “Het leven is niet complexer dan we denken, het is complexer dan we kúnnen denken.” Zo geniaal zitten natuurlijke processen in elkaar. Als je kijkt naar de geschiedenis van de Aarde, besef je dat wij mensen hier nog maar heel kort zijn. Laten we ons daarom bescheiden opstellen en niet denken dat enkel we met feiten, cijfers, rekenmodellen, technologische snufjes het beter kunnen dan Moeder Natuur. Laten we het licht op en over ons voedsel laten schijnen.
Is het niet bijzonder dat we in een wereld leven waar bijna alles om geld lijkt te draaien en dat het enige dat gratis is: de kracht van de zon die dagelijks opkomt, niet op voldoende waarde weten te schatten? En wat misschien net zo bijzonder is: wat zitten we met ons allen veel binnen. We ontberen zo vaak zonlicht, dat alle cellen in ons lijf kan opladen en onze totale stofwisseling kan stimuleren. Laten we dan tenminste ons gebrek aan zonlicht compenseren door voedsel te eten dat niet doods en steriel is maar de kracht van de zon in zich heeft opgeslagen. Zodat het zonlicht toch zijn werk kan doen in elke cel van ons lijf en van ons brein.