Melk is bejubeld (kijk maar naar de Joris Driepinter reclame) en verguisd (zie bijv. het boek ‘Melk de witte sloper‘). Koeien geven steeds meer melk en melk wordt in allerlei kant-en-klare voeding verwerkt. Topsport voor de koe om zoveel melk te geven maar misschien ook wel topsport voor ons lijf om zoveel (bewerkte) melkproducten te verteren? Wat zijn eigenlijk de voor- en nadelen van melk? En maakt het iets uit of melk biologisch of niet biologisch is? En kun je melk en zure zuivel over een kam scheren? Hieronder wat achtergrondinformatie om er hopelijk je voordeel mee te doen:
1. Alles is gif en niets is zonder gif. Alleen de dosis bepaalt of iets wel of niet giftig is (Paracelcus)
De diversiteit in onze voeding is, op zijn zachtst gezegd, niet bijster groot. Sterker nog: 5 voedingsmiddelen maken in het gemiddelde voedingspatroon voor zo’n 70-75% de dienst uit op ons bord. Als ik in de supermarkt loop, ben ik nog elke keer verbaasd hoeveel meters brood, koekjes, zuivel, vleesvervangers etc. er zijn. Allemaal met andere verpakkingen, namen en etiketten. Waardoor je zou denken dat we zeer divers eten. Maar dat is dus niet zo: the Big Five voedingsmiddelen zijn: melk, soja, mais, tarwe en vlees. En niet te vergeten gemiddeld een kilo suiker per persoon per week. Melk, soja en suiker zijn los van hun gebrek aan diversiteit, ook om een andere reden niet bevorderlijk om zo regelmatig te eten als ze voorkomen in ons Westerse eetpatroon: Melk en gefermenteerde zuivelproducten van zoogdieren hebben een hoge ‘insulinemische index’: ze zorgen alle vier voor de aanmaak van veel insuline/IGF1 (hierover later in dit artikel meer)
Wat me, in de tijd toen ik nog een praktijk had ook altijd verbaasde: des te slechter iemand tegen een bepaald voedingsmiddel kan, des te meer het zijn/haar lievelingseten lijkt te zijn. Ik herinner me nog steeds als de dag van gisteren dat ik een mevrouw op consult had met ernstige spijsverteringsklachten en een extreme vermoeidheid. Ze kwam voor een voedingscheck. Op weg naar mij toe had ze gedacht: “Oh nee, als ze maar niet zegt dat zuivel niet goed voor mij is. Dat zou een ramp voor me zijn. Ik wil wel allerlei voedingsmiddelen schrappen maar melk niet. Dan zou ik ook geen vla en melkchocola meer mogen eten”. Helaas voor deze mevrouw waren er heel wat aanwijzingen in haar klachtenpatroon om haar toch aan te raden eens drie tot vier weken alle zuivel te schrappen. De eerste week had ze alleen maar visioenen over toetjes, ijsjes en chocola. Daarna werd het rustiger. Na drie weken was ze veel fitter en waren haar darmen ‘zo mak als een lammetje’ zoals ze zelf zei. Je kunt dus onmogelijk zeggen dat melk hier ‘de absolute boosdoener’ was: mevrouw gebruikte er veel te veel (zoete zuivel) van maar kon het niet verteren vanwege een lactose intolerantie.
2. De mens is wat hij eet maar moet terug naar wat hij at (professor Muskiet)
De mens is divertarier!
Melk heeft nooit deel uitgemaakt van onze voeding als oermens, waar wij genetisch nog zo sterk op lijken. Ook granen, suikers, aardappelen, soja, mais en peulvruchten maakten geen deel uit van onze oervoeding of wellicht een gering deel. Uit steeds meer onderzoeken lijkt het alsof de oermens gewoon alles at wat er voorhanden was, omdat er vaak te weinig eten voorhanden was (15). Dit betekent dat ons lichaam nog steeds ingesteld is op divers voedsel: een beetje van dit en een beetje van dat. Met mate gebruik van voedingsmiddelen is dus voor iedereen, of je nu ziek of gezond bent, van groot belang. Maar granen, melkproducten, vlees, soja en mais zijn ons hoofdvoedsel geworden. En dat bedreigt niet alleen de gezondheid van de natuur en het milieu maar ook van de mens (15). Obesitas, hart en vaatziekten en diabetes worden in verband gebracht met de overmaat aan deze ‘Big Five’ en het gebrek aan variatie (15). Voor mij voelt het nooit goed om lukraak voedingsmiddelen te verbannen. Zoals ieder mens mooie en minder mooie eigenschappen heeft, zo heeft ook elk voedingsmiddel zijn plussen en minnen. Het is dan ook vaak de ´overload´ aan bepaalde voedingsmiddelen die voor problemen kunnen zorgen. Want ookal drink je geen melk, kijk eens op het etiket van koekjes, chocolaatjes, soepen, brood etc. om te zien hoeveel melkbestanddelen als bijvoorbeeld lactose erin verwerkt is. En niet te vergeten in supplementen en medicijnen! Het is dus gewoon teveel van hetzelfde! En dat geldt ook voor suiker, soja en granen: het zit echt overal in. Terwijl variatie in voeding het gezondste advies is wat er te geven valt. De mens is simpelweg ‘divertarier’: iemand die gebaat is bij veel verschillende voedingsstoffen. Simpelweg weer met het seizoen mee eten geeft ons al veel meer variatie!
* Granen, soja & mais krijgen we indirect ook binnen als we niet-biologisch(e) vlees/zuivel eten: omdat deze dieren voor een groot deel worden gevoerd met soja/mais. Bovendien zijn ze ook direct voor menigeen het ‘hoofdvoedsel’ geworden.
3. We eten ons ziek en we verteren ons gezond (Arabisch spreekwoord)
Vertering: Anti-nutrienten, ontstekingsreacties en exorfines
Veel van ons voedsel, vooral plantaardig voedsel (gluten bijvoorbeeld maar ook caseine uit melk) bevat zogenaamde anti-nutrienten. Antinutriënten zijn stoffen die een plant aanmaakt om zich te beschermen tegen ‘plagen en vraat’. Zonder deze stoffen zou de plant massaal worden opgegeten en het niet overleven. Daarom zijn deze voedingsmiddelen licht toxisch en slecht verteerbaar, zodat de ‘belager’ van de plant zich hopelijk bedenkt en zich op een ander voedingsmiddel stort. Dat betekent ook dat onze spijsvertering simpelweg niet zoveel gluten (uit granen, met name tarwe), caseïne (uit melk) en sojamorphines uit soja kan verteren. Ik noem hieronder slechts 3 problemen die er kunnen ontstaan door eenzijdige voedselkeuzes:
- Het geeft kleine ontstekingsreacties en ontregeling van onze spijsvertering (die je overigens niet hoeft te merken). Eten moet minitieus verteerd en afgebroken worden zodat het kan worden omgezet in lichaamseigen, bruikbare stoffen. Als dit niet goed gebeurt, kan er een scala aan klachten ontstaan. Niet alleen in je spijsvertering maar ook elders in je lichaam of brein.
- Niet goed afgebroken caseïne uit melk (waar melk grotendeels uit bestaat), gluten uit tarwe, sojamorfines uit soja etc. vormen zogenaamde exorfines. Deze ontstaan vooral door de overmaat in onze voeding waardoor het ons aan specfieke enzymen ontbreekt om het te verteren). Exorfines zijn opiaatachtige stoffen die vanuit onze darmen ook ons brein en de rest van ons lichaam bereiken. Daar kunnen ze bijvoorbeeld ons endorfine, dopamine en insuline systeem flink uit balans brengen waardoor onze behoefte aan ’troostvoeding’ met tarwe, soja en melk steeds groter wordt: elke keer als we deze ‘endorfine imitators’ eten wordt onze behoefte eraan aangewakkerd omdat endorfines ons rustig, kalm en gelukkig maken. Dit artikel is niet geschikt om deze problematiek goed uit te diepen, maar weet dat er een fantastisch boek over geschreven is: Het endorfine herstelplan van Lucas Flamend. Onderaan dit artikel wordt het onderwerp, voor de liefhebbers, nog iets verder uitgewerkt.
- Alle voedsel geeft een zogenaamde Post Prandiale Ontstekingsreactie (afgekort PPIR) na het eten. Alle eten is immers lichaamsvreemd. Daarom doet ons immuunsysteem altijd mee om te kijken ‘wat voor vlees zich in de kuip bevindt’, bij alles wat er in de darm arriveert. Ook een blaadje sla is lichaamsvreemd en moet worden gecontroleerd voor het wordt verteerd. Het zou immers mogelijke toxische of ziektverwekkende stoffen kunnen bevatten. Deze ’test’ geeft altijd een mini-ontstekingsreactie. De sterkte van die ontstekingsreactie is wel vele malen groter bij suikers, melk, gluten etc. En wat het verhaal over de exorfines ons duidelijk maakt: dergelijk voedsel zorgt ook dat we vaker hunkeren naar deze stoffen en dus logischerwijs nog meer eetmomenten, met deze ontstekingsreactie erna, creëren. Minder vaak eetmomenten met voedsel dat minder heftige Post Prandiale Ontstekingsreacties geeft, zou voor veel mensen wel een het spreekwoordelijk ‘Ei van Columbus’ voor hun gezondheid en vitaliteit kunnen zijn.
Een aantal factoren die de sterkste PPIR uitlokken:
- Processed food (sterk bewerkt kant-en-klaar industrieel voedsel) met veel calorieën, veel glucose/fructose en een hoog vetgehalte. Kortom: energiedicht voedsel.
- Voeding met een slechte Omega 3/6 verhouding (ons gemiddelde voedsel bevat 20-25 x zoveel Omega 6 dan Omega 3. Terwijl de verhouding ongeveer 1 op 1 zou moeten zijn).
- Voeding met te weinig beschermende stoffen (zie mijn artikel over antioxidanten). Deze moeten de noodzakelijk PPIR weer ‘uitzetten’.
- Te weinig bewegen.
- Te vaak eten (veel minder eetmomenten op een dag betekent ook veel minder PPIR’s) “Verslavende” stoffen uit melk, soja, tarwe etc. zetten ons juist aan tot vaker eten).
- Diabetes, insulineresistentie en overgewicht.
Omdat een groot deel van de mensen dagelijks EN glutenhoudende granen EN zuivel EN suiker EN soja eten, vormt dit (alleen al door het gebrek aan variatie) een flinke belasting voor onze spijsvertering. De dagelijkse klachten zoals vermoeidheid, obstipatie, hoofdpijn, slecht slapen, worden meestal niet in verband gebracht met de mogelijke overmaat aan gluten, suikers, melk en soja. We eten het immers elke dag en zien het verband niet. Daarom zou mijn grote wens zijn dat iedereen, of je nu ziek of gezond bent, gewoon eens een maand deze voedingsmiddelen veel minder of niet zou eten. Er zijn zoveel lekkere alternatieven! Daarna kun je bekijken of je klachten/symptomen zijn verbeterd of verdwenen!
Als mensen niet tegen koemelk kunnen/denken te kunnen, nemen ze vaak hun toevlucht tot geitenzuivel. Dit hoeft echter niet te betekenen dat dit goed gaat. Hoewel lichter verteerbaar, bevat het ook lactose en lijken de eiwitten op koemelk eiwit.
In mijn boeken wordt zeer weinig met tarwe, gluten of soja gewerkt. En anders zijn nagenoeg alle recepten zonder tarwegluten-, koemelk- of soja te maken.
4. Fermenteren gewoon weer leren!
Voedingsstoffen die moeilijker te verteren zijn zoals granen, kolen, soja en melk zijn veel gemakkelijker te verteren als ze gefermenteerd zijn. Denk aan kwark, yoghurt, creme fraiche, zuurdesembrood, tempe, Tamari, Kimchi of zuurkool. Oude manieren van voedselbereiding maakten veel vaker gebruik van fermentatie. Omdat we wisten dat kort gerezen brood of melk van een koe zwaar en lastig te verteren zijn. Fermentatie wordt ook wel eens onze tweede maag genoemd. Zie kader hieronder voor de voordelen van gefermenteerd voedsel.
Onvoldoende verteerd voedsel kan voor veel onbegrepen darm- en andere klachten zorgen. Ook van ons brein. Zo komen we dan weer terug op een wijze spreuk van de oude geneesheren: “Niet wat we eten maar wat we verteren komt ons ten goede”. Een darm die voedingsstoffen niet meer goed kan verteren/opnemen is de basis van vele (zo niet alle) ziekten. En kan de oorsprong van veel onbegrepen klachten als vermoeidheid, jeuk, huidklachten, overgewicht, depressies, slaapproblemen, hoofdpijnen etc. zijn.
Niet wat we eten maar wat we verteren
komt ons ten goede.
Oude geneesheren
5. Niet alle melk over een kam scheren?
Ik vind het wel spijtig dat we vaak dingen over een kam scheren. En zo hele groepen voedingsmiddelen uit ons leven bannen. Zo gaan zowel de positieve als de negatieve verhalen over melk/zuivel altijd over melk en zuivel in het algemeen. Maar dat is een versimpeling van zaken. Ik noem hier 5 algemene voorbeelden. Onderaan dit blok kijken we dan specifeker naar de voor- en nadelen van zuivel:
- Zoete zuivel (melk, vla) heeft een totaal ander effect op onze gezondheid dan zure, gefermenteerde zuivel. In het mediterrane dieet en in landen waar gefermenteerde zuivel wordt gegeten, zijn veel aanwijzingen dat dit bijdraagt aan gezond oud worden. Maar vergeet niet: daar eten ze zure zuivel met mate en niet als melk in overvloed.
- We vergeten helaas ook vaak dat fermentatie op de industriële manier totaal iets anders is dan de traditionele/langdurige fermentatie, zoals die vaak nog bij biologische en vooral bij biologische dynamische en rauwe en/of zure zuivel gebeurt. Bij échte fermentatie is de zuivel al deels voor-verteerd en levert het dus veel minder problemen op voor onze spijsvertering. Bij de snelle industriële fermentatie is de lactose vaak nog niet afgebroken en dat kan weer tot klachten leiden. Naarmate we ouder worden, kunnen we lactose zeker minder goed verteren. Omdat we échte traditionele fermentatie over een kam scheren met de korte/moderne manier kan dit een sterk vertekend beeld geven over de gezondheidseffecten die wel of niet hieraan gerelateerd worden.
- Rauwe zuivel heeft een totaal ander effect op onze gezondheid dan gesteriliseerde en gepasteuriseerde zuivel: alle enzymen die in rauwe melk zitten om het te kunnen verteren zijn in gepasteuriseerde zuivel onwerkzaam gemaakt, zodat er een moeilijk te verteren voedingsmiddel overblijft die, (zeker) bij gevoelige mensen voor veel klachten kan zorgen. Het is ook logischerwijs deze reden dat er zoveel allergieën en intoleranties op koemelk zijn: als we het niet kunnen verteren, worden niet goed afgebroken eiwitten gemakkelijk een allergeen. Ook zijn de stoffen die ons immuunsysteem goed van dienst kunnen zijn uit gepasteuriseerde melk onwerkzaam gemaakt. De Masai (die dagelijks rauwe zuivel gebruiken) staan bekend als een van de gezondste volkeren ter wereld. En ook in het Mediterrane dieet dat keer op keer als gezondste voedingsstijl uit de bus komt speelt (met mate gebruik) van rauwe zure zuivel een rol.
- Zuivel van koeien die gras hebben gegeten en hebben losgelopen, heeft een totaal ander effect op onze gezondheid dan zuivel van een koe uit de stal: zie verder hieronder bij de voor- en nadelen van zuivel. Ook dat wordt zelden meegenomen in algemene beschouwingen over de (on)gezondheid van zuivel.
- Koe-zuivel en zuivel van geit en schaap hebben geheel andere eigenschappen (zie tabel hieronder). Dit heeft logischerwijs te maken met de manier waarop we schapen en geiten houden ten opzichte van de meeste koeien. De verschillen zeggen dus logischerwijs veel meer over de manier waarop het dier gehouden en gevoerd wordt, dan over de kwaliteit van de melk zelf. Als we ook van schapen en geiten ‘stilstaande melkproducenten’ gaan maken zullen ook deze gunstige eigenschappen meer verdwijnen. De critici zullen zeggen dat het niet anders kan, dat een koe/geit op stal moet omdat hij veel krachtvoer nodig heeft. En de moderne koe die zo ongelooflijk veel liters melk moet geven is ook een ware topsporter met een zeer hoge eiwitbehoefte (met ook weer veel gevolgen voor het milieu als nadeel). Minder zuivel en dan in de gezondere, gefermenteerde (rauwe)vorm, van dieren die hebben losgelopen en hebben gegraasd, zou toch wel eens voor zowel mens, dier als aarde de gezondste oplossing kunnen zijn.
- En wat mogelijk ook één van negatieve aspecten omtrent het IGF-1 verhogende effect van melk kan verklaren: melk is niet het enige voedingsmiddel dat dit veroorzaakt. Het gemiddelde Westerse eetpatroon is rijk aan vooral voeding die IGF-1 stimuleert (ook suikers en tarwe(bloem) doen dit. Zie verderop bij IGF-1
Masai koeien voor Baobab boom
Rineke Dijkinga op bezoek bij de Masai in Afrika
Niet wat we eten maar wat we verteren
komt ons ten goede.
Oude geneesheren
Een aantal voordelen van koemelk/koezuivel (in willekeurige opsomming)
- Met name hüttenkäse, kaas en kwark zijn goede bronnen van K2, onmisbaar in de strijd tegen ‘aderverkalking’ (atherosclerose).
- Zure zuivel (mits lang gefermenteerd) is voor- verteerd. Het dient als probioticum. Kies bij voorkeur voor biologisch (dynamische) zuivel of voor Biogarde.
- Roomboter (bevat kant-en-klaar boterzuur voor darmbacteriën) Dit is een belangrijke voorwaarde voor een gezonde darm. Het vormt namelijk de energiebron om goede darmbacteriën te laten overleven in onze darm.
- Zuivel bevat veel tryptofaan (voor de serotonine aanmaak om ons goed te voelen en om ons slaaphormoon melatonine aan te maken). Daarom slaapt een baby zoveel (zowel moedermelk als koemelk bevat veel tryptofaan).
- Veel vitamines, mineralen, eiwitten-aminozuren. Let op: veel van de vitamine gehaltes gelden vooral voor de rauwe melk en niet voor de gepasteuriseerde-gesteriliseerde vorm waarin wij het nuttigen.
- Het is PH neutraal en ook veel zuivelbronnen zijn basisch (kaas niet). Dit geldt niet voor de gezoete vormen van zuivel. Basische voeding is een goede tegenhanger tegen de vele verzurende voedingsmiddelen die we eten/drinken: koffie, kaas, vlees, zuivel, suiker, frisdrank, soja, alcohol, tarwe en andere granen en vleeswaren).
- Oudere rassen (zoals bijvoorbeeld blaarkoppen, Yersey en Guernsey) hebben een andere vetzuur samenstelling van de melk dan bijvoorbeeld het moderne MRY ras. De Wageningen Universiteit onderzoekt momenteel de vetzuursamenstelling van deze oude koeienrassen: deze blijken meer onverzadigde vetzuren en minder verzadigd vet te bevatten dan melk van veel andere koeienrassen. Logischerwijs door hun voedingspatroon met veel ruwvoer/gras. Hierdoor hebben ze ook direct minder effect op het broeikaseffect + een gunstiger effect op onze gezondheid. Bovendien bevat melk van oude koeienrassen een onschadelijke variant van beta-caseïne: De A2 vorm (zie verder de tabel) Deze vorm komt ook voor in schapen- en geitenzuivel en lijkt veel minder schadelijke effecten te hebben dan de A1 vorm.
- Rauwe zuivel heeft andere eigenschappen ten aanzien van onze gezondheid dan verhitte zuivel zoals we dat in de winkel kopen. Zo bevat het circa 15% meer B6, 36% meer vitamine C en 31% meer Foliumzuur. Ook bevat het veel meer Glutathion (onze belangrijkste antioxidant) dan verhitte melk. Verder bevat rauwe melk zogenaamde immunoglobulines als lactoferrine en lactoglobulines die ons immuunsysteem goede diensten bewijzen (13). Als je rauwe zuivel van biologisch dynamisch gehouden koeien of van oude koeienrassen (Blaarkop, Yersey, Guernsey) kunt kopen, lijkt dat de gezondste vorm van koemelk die we op dit moment kennen.
- Wei, een product uit melk dat overblijft bij het kaas maken is een zeer volwaardig eiwit. Het heeft, net als moeder-melk een zeer hoge Biologische Waarde (wat aangeeft dat het zeer veel essentiële aminozuren bevat). Zie verder bij Weetje over Eiwitten en Aminozuren. Wei, en alle zuivelproducten die wei bevatten, lijkt de grootste verhoging van IGF-1 te geven dus matigheid is zeker geboden.
- In rauwe melk blijven zowel de enzymen als de eiwitten/aminozuren intact waardoor ons lichaam ze beter kan benutten, bijvoorbeeld voor de aanmaak van neurotransmitters.
- Bevat Omega 3 vetzuren als het dier grasgevoerd is en heeft los gelopen (laat je niet misleiden door de verpakking: weidemelk in de supermarkt geeft aan dat de koe zes uur per dag gedurende 120 dagen buiten loopt. De rest van het jaar staat zet dus op stal en krijgt ze krachtvoer. Dus veel minder Omega 3 vetzuren).
Een aantal nadelen van melk/zuivel (in willekeurige volgorde)
- Er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat er minieme hoeveelheden IGF-1 de pasteurisatie overleeft. Er zijn ook onderzoeken die aantonen dat er hoe dan ook een behoorlijke hoeveelheid IGF-1 achterblijft. Kies daarom het liefst voor biologisch dynamische zuivel/zuivel van oude koeienrassen vanwege de langere en andere fermentatietijd. De combinatie van pasteurisatie en fermentatie lijkt de beste combinatie om IGF-1 te verlagen.
- Melk heeft een lage Glycemische Lading maar geeft toch een behoorlijke verhoging t.g.v. insuline (en daardoor van IGF-1= Insulin Growth Factor bevat) zie hieronder. Zeker jonge kinderen en pubers zijn hier extra gevoelig voor.
- Een overschot aan dit IGF-1 (wat de mens zelf produceert in de lever) is evenredig met de hoeveelheid Groeihormonen (GH). GH stimuleren lengtegroei, aanmaak spieren, vetopslag en celgroei/celdeling en apoptose. Bij een overschot hieraan (na de puberteit heeft het zijn hoogste waarde bereikt en daalt het weer) kan teveel GH mogelijk als promotor van kankercellen werken (dit wordt momenteel onderzocht) let op: een promotor is niet hetzelfde als een veroorzaker!
- Ongefermenteerde zuivel bevat lactose, galactose en glucose: suikers die ook de lichaamseigen insuline-afgifte in werking zetten en dus ook weer meer IGF-1 veroorzaken.
- Calcium in melk genereert extra IGF-1 aanmaak
- Amerika gebruikt inmiddels het hormoon rBGH (Bovine Growth Hormone) Dit zorgt voor nog meer IGF-1. Zoals het nu lijkt wordt dit, om oneerlijke concurrentie te vermijden, ook toegelaten in Europa.
- Ook onze overmaat aan snelle koolhydraten (tarwe, suikers, frisdranken etc) zorgen voor de aanmaak van insuline en dus IGF-1. Dit betekent nogmaals een overmaat aan insuline en IGF-1. Insuline is ontstekingsbevorderend, stimuleert de vetopslag. Vetcellen zijn weer ontregelaars van veel vitale en hormonale processen. Dus de combinatie van veel zuivel en veel snelle koolhydraten zorgt dagelijks voor een hoge IGF-1-spiegel. Diabeten, mensen met overgewicht, pubers en kinderen in de groei zouden hier zeker extra rekening mee moeten houden.
- IGF-1 uit koemelk is identiek aan moedermelk maar koemelk bevat tien keer zoveel als moedermelk. Koemelk heeft een hoog IGF-1 gehalte omdat een kalf snel, in korte tijd, moet groeien. Melkgebruikers hebben vaak hogere IGF-1- niveaus in hun bloed want:
- Kies voor zuivel van koeien die niet op een zeer hoge melkproductie per dag gefokt zijn. Moderne koeienrassen zijn gefokt op meer melkafgifte en daardoor bevat deze meer IGF-1 dan melk van oudere rassen, schapen-, paarden- en geitenmelk. Bij boeren die minder hoge melkopbrengsten van hun koeien eisen, lijkt het aannemelijk dat dit ook lager is. Hoog productieve koeien worden bovendien gedurende het grootste deel van het jaar gemolken (dit in tegenstelling tot vroeger/bij nomadenvolken: daar werd een koe voor de worp en tijdens de lactatie niet gemolken). Dit is overigens niet alleen erg bepalend voor het lagere IGF-1 gehalte maar ook voor minder oestrogenen in de melk)
- Ongeveer een op de drie mensen is lactose-intolerant (missen het enzym lactase), ook hebben veel mensen een dysbiose of ‘leaky gut’ waardoor lactose niet goed kan worden afgebroken. In traditioneel gefermenteerde zuivel is de lactose afgebroken (dat houdt in dat dit niet geldt voor de snelle fermentatie methode van veel supermarkt producten)
- Lactose wordt ook veel toegepast als bulkmiddel in allerlei producten. (het is echter een suikerbron voor jonge/ opgroeiende dieren/mensen) Het niet kunnen afbreken van lactose zorgt voor veel stoornissen in de darm.
- Het eiwit van koemelk bestaat voor ruim 80% uit caseïne, een exorfine. Dit moet worden afgebroken in onze darmen. Als dit niet goed gebeurt, ontstaan er niet goed afgebroken stoffen die de darmslijmvliezen irriteren. Niet goed afgebroken gluten, caseïne uit melk en soja kunnen als opiaatachtige stoffen in onze hersenen belanden en daar ons ‘beloningssysteem’ uit balans brengen. Zie verder bij exorfines.
- Koemelk bevat nagenoeg altijd bèta caseïne type 1. Juist dit type caseïne geeft de meeste problemen en de endorfine-overbelasting en allergieën.(zie verder bij verschillen tussen de diverse types zuivel) Zuivel van Yersey, Guernsey en Blaarkop koeien (+ sommige andere oude rassen en geiten, schapen en kamelen) bevatten het onschadelijke type bèta caseïne type 2. Dit type 2 caseïne is veel gemakkelijker door de menselijke spijsvertering af te breken en geeft dan ook veel minder/meestal gaan klachten en geen ontstekingsreacties in de darm. momenteel wordt echter weer onderzocht of het wel aan het type 1 caseïne ligt. Mogelijk is het de pasteurisatie die verantwoordelijk is voor de klachten.
- Antibiotica Niet alleen vlees kan sporen van antibiotica bevatten, ook de zuivel. Mede door de hoge melkafgifte per koe (zeker nu het melkquotum is afgeschaft en de bedrijven vaak nog groter worden) is de ziektedruk hoger. Ook ontstaat er sneller uierontsteking waardoor er antibiotica gegeven moet worden. In de Biologisch Dynamische Landbouw is het antibiotica gebruik het laagst. Dat zou een zeer reden kunnen zijn om voor Demeter zuivel te kiezen of voor zuivel van een boer waarvan je weet dat de koeien buiten lopen en/of weinig antibiotica gebruikt. Omdat we ook al veel antibiotica via ons water en via niet biologisch vlees binnen krijgen is vermindering van antibiotica via onze voeding dringend gewenst.
- Zuivel van niet gras gevoerde/loslopende koeien bevat vooral omega 6 vetzuren, en nauwelijks meer Omega 3, omdat de dieren voornamelijk graan, mais en soja gevoerd krijgen. Een overmaat aan Omega 6 is voor een mens ontstekingsbevorderend. Er wordt aangenomen dat grasetende, loslopende koeien 2-4 x zoveel Omega 3 vetzuren bevatten dan opgehokte dieren.
- Veel mensen gebruiken veel melk omdat ze menen dat dit goed is voor hun botten. Helaas is dit niet geheel correct. Groente en fruit, zeewieren en sesampasta zijn veel beter opneembare calciumbronnen. ZIe hieronder voor alterntieve calciiumbronnen.
- Kaas is (na lams- en rundvlees) de grootste milieubelasting op het gebied van voeding doordat herkauwers veel methaan produceren, en er veel melk en voer nodig is voor een kilo kaas. Een schaap is relatief de grootste vervuiler: weinig melk en veel methaan.
- Heb je er ooit over nagedacht wat het hormonaal betekent dat een koe bijna altijd zwanger is en melk geeft? Stel je voor dat een vrouw altijd zwanger zou zijn en borstvoeding zou geven. Tijdens de zwangerschap zijn hormoonspiegels vele malen hoger dan anders. En die hormonen belanden ook in jouw melk. Een pil gebruikende vrouw, jonge meisjes of mensen die al veel hormoon verstorende stoffen in hun omgeving hebben krijgen een overmaat aan hormonen als ze ook nog veel melk gebruiken.
Een apart plekje voor rauwe melk
Rauwe zuivel heeft andere eigenschappen ten aanzien van onze gezondheid dan verhitte zuivel zoals we dat in de winkel kopen.
- Zo bevat het ca. 15% meer B6, 36% meer vitamine C en 31% meer Foliumzuur.
- Ook bevat het veel meer Glutathion (onze belangrijkste antioxidant) dan verhitte melk.
- Verder bevat rauwe melk zogenaamde immunoglobulines als lactoferrine en lactoglobulines die ons immuunsysteem goede diensten bewijzen(13) Deze gaan bij verhitting grotendeels verloren.
- Als je rauwe zuivel van biologisch dynamisch gehouden koeien of van oude koeienrassen (blaarkop, Yersey, Guernsey) kunt kopen bevat dat boven de A2 vorm van caseine.
- In rauwe melk blijven, doordat het niet gepasteuriseerd wordt, zowel de enzymen als de eiwitten/aminozuren intact waardoor ons lichaam ze beter kan benutten, bijvoorbeeld voor de aanmaak van neurotransmitters.
Kwetsbare/zieke/zwangere mensen moeten uiteraard oppassen met rauwe melk omdat het ziekmakende bacteriën zou kunnen bevatten (zoals E coli of Listeria) Bij gebruik van rauwe zuivel is de hygiëne bij de boer uiteraard nog belangrijker voor onze gezondheid. Hoewel rauwe zuivel veel positieve eigenschappen laat zien omdat het beter verteerbaar is en beschermend kan werken tegen allergieën is er uit angst voor pathogene bacteriën nog niet veel te koop in de winkels.(13) Toch zijn er vooral in natuurlijkwinkels goede en veilige producten te koop. Zie voor meer informatie www.rauwemelk.net
Calcium bronnen
(in mg/100 gr)
Agaragar 625
Amandelen 250
Basilicum, gedroogd 2.100
Basilicum, vers 250
Bieslook, vers 138
Bladselderij 250
Boerenkool 220
Brandnetel 480
Broccoli 105
Chilipeper, gedroogd 300
Chinese kool 125
Geitenkaas, hard 895
Kaneel 1.200
Kerrie 500
Kervel, gedroogd 1.300
Komijnzaad 930
Korianderblad, gedroogd 1.246
Korianderzaad 709
Kruidnagel 650
Lijnzaad 250
Magere kwark 125
Oregano 1.600
Paardenbloemblad 180
Pepermuntblad, vers 243
Peterselie, gedroogd (gemiddeld) 1.246
Postelein 125
Rozemarijn, gedroogd 1.300
Sesamzaad 780
Sojameel 200
Spinazie 120
Tahin 900
Tarwekiemen 250
Tuin- en sterkers 250
Ui, gedroogd 165
Vijg, gedroogd 190
Zeekraal 150
Zeeslavlokken 700
Zeewieren, gedroogd 850
ADH: 1.000 mg/dag voor vrouwen en mannen tot 50 jaar, 1.200 mg/dag als je ouder bent. Je ziet dat de ADH prima uit je voeding te halen is. Zeker als je, net als in de recepten in mijn boeken, veel met kruiden en specerijen werkt. De tabel laat overduidelijk zien hoe gemakkelijk je calcium uit je voeding kunt halen zonder zuivel en dierlijke eiwitten: groente, kruiden, noten en zaden zijn geweldige bronnen die niet alleen calcium, maar ook veel andere vitamines, mineralen en beschermende stoffen leveren. Bovendien zijn ze veel beter opneembaar dan calcium uit zuivel.
**Exorfine belasting
Een exorfine overbelasting kan ontstaan door onze hoge consumptie van
- tarwe, met veel meer gluten dan vroeger: onze moderne tarwe bevat niet alleen veel meer gluten maar ook een andere glutensoort die onze darm veel zwaarder belast: gliadine.
- melk, met caseïne, maar in een andere vorm dan vroeger: Oudere koeienrassen (zoals ook die van de gezonde Masai) bevatten de Alpha s2-caseïne, moderne Europese (Holstein Friesian) koeien leveren melk met caseïne A1. De A2 melk geeft geen exorfinen, de A1 melk juist wel. Zie verderop in schema ‘verschillen in onze meest voorkomende melk/zuivel soorten’. Of ligt het helemaal niet aan de A1 of A2 variant en is het gewoon de rauwe vorm die zorgt dat melk geen negatieve uitwerking heeft op onze gezondheid? De wetenschap heeft hier het laatste woord nog niet over gezegd.
- soja, door onze hoge soja-inname, ook vanwege het feit dat het aan dieren gevoerd wordt, krijgen we veel meer exorfinen binnen dan vroeger. Exorfinen zijn stofjes die in ons brein een opiaatachtige werking hebben.(exorfinen van gluten: exorphin, exorfinen van melk: ß-casomorphin, exorfinen van soja: soja morphines, exorfinen van spinazie: rubiscolin) Door de overmaat worden bij een aantal mensen deze exorfinen niet meer goed afgebroken in de darm. Ze worden normaliter keurig afgebroken door een enzym, net als alle andere voedingsstoffen die we eten. (het enzym voor de exorfinen heet het DDP-IV enzym) Als deze exorfinen niet goed worden afgebroken (of je beschikt gewoon niet over het enzym om ze af te breken) dan beschadigen ze onze darmslijmvliezen: deze kunnen hierdoor ‘lek’ raken en vervolgens niet goed afgebroken exorfinen doorlaten naar de bloedbaan. Zo belanden ze ook in ons brein waar deze stoffen ´aandokken´ op plekken waar normaliter endorfines zitten. Endorfines zijn stofjes waar we ons blij, vrolijk en energiek door voelen omdat ze voor meer dopamine en serotonine zorgen. Exorfinen verlagen uiteindelijk echter het niveau van onze neurotransmitters serotonine en dopamine. Bovendien verstoren ze ook de werking van insuline en het stresshormoon cortisol. Dopamine en serotonine doen meer dan alleen onze stemming regelen: ze zorgen ook voor weerstand tegen ontstekingen, ziekten, stress en allergieën. Als er echter op de (hiervoor bedoelde plek in ons brein) exorfinen zitten in plaats van endorfinen ervaren we heel tijdelijk dat prettige gevoel. Maar….dit is slechts een korte vreugde deze ‘drugsachtige werking’. Het heerlijke gevoel blijft echter maar kort zodat we veelal compenseren door meer voeding met een ´verslavende´ werking te eten: chocola, suikers, koffie of nog meer zin in brood, zuivel of soja. Zo creëren we toch steeds een (tijdelijk) genot. We moeten echter steeds vaker en steeds meer van deze genotsmiddelen eten om het ‘geluksgevoel’ te krijgen. Sommige exorfinen hebben een wel tien keer zo sterke werking als morfine. Daarom is ‘afkicken’ van melk, graan en soja voor de meeste mensen in eerste instantie geen pretje omdat ze de afkickverschijnselen ervaren die ook het afkicken van suiker, koffie, roken of drugs met zich mee brengen.
Tip van Rineke
Er zijn gelukkig ook voedingsstoffen die bijdragen aan herstel van dit DPP-IV enzym (mits er minder tarwe, soja en koemelk gegeten wordt); dit zijn o.a. de Omega 3 vetzuren, olijfolie, glutamine, vitamine A, probiotica (vooral de stam Lactobacillus Rhamnosus zou deze ondersteuning bieden) en ook de stof glucosamine
Klachten die te maken kunnen hebben met een te hoge belasting aan exorfinen zijn:
- Autisme, ADHD, ADD, overgevoeligheid voor allerlei prikkels, eetstoornissen, verslavingen, angsten, schizofrenie, dwangmatig (eet) gedrag, post-partum psychose, verhoogde stressgevoeligheid etc.
- Overgevoeligheid voor geuren en aanraking van de huid
- Zeer snel last van maagzuur
- Vruchtbaarheidsproblemen
- Te trage schildklierfunctie
- (pseudo)allergieën door teveel histamine-aanmaak
Gelukkig zijn er inmiddels goede laboratoriumtesten beschikbaar om de exorfinebelasting aan te tonen. Dit kan via een orthomoleculair arts/therapeut. Via zo’n test kan worden uitgezocht of u overgevoelig bent voor gluten, de caseïne uit melk of de exorfinen uit soja of wellicht voor al deze stoffen. Uiteraard kunt u ook eens een maand alle gluten, melk, soja, spinazie en schimmelproducten uit uw voeding schrappen en daarna beoordelen wat er veranderd is.
Wat in elk geval goed is om te weten:
Verschillen in onze meest voorkomende melk/zuivelsoorten
VOEDINGSSTOF/ EIGENSCHAP | KOE | GEIT | SCHAAP | |||
Bij langzame allergie | Reageert 50% op geitenmelk | Meestal geen reactie door heel ander eiwit- profiel | ||||
B-lactoglobulinen (de stof die de meeste allergieën voor koemelk) | 3.2-3.3 g/liter | 1,5-5.0 g/liter | 6.5-8,5 (maar toch minder allergieën door heel ander eiwitprofiel) | |||
Bij snelle allergie | Reageert 80% ook op geitenmelk | Meestal geen reactie door heel ander eiwit profiel | ||||
Calcium | 112-123 mg/100 gr | 85-198 mg/100 gr + beter opgenomen dan uit koe | 159-242 mg/100 gram + beter opgenomen dan uit koe | |||
A1- Caseïne (zie voor uitleg bij exorfine-belasting) | 8-10,7 g/liter | 7 tot 8 x minder bèta caseïne type 1, meer bèta caseïne type 2 | Geen gegevens /of zit er niet in | |||
A2 caseïne* (in moderne Holstein Friesian koeienrassen) | 2,8-3,4 g/liter | 2,3-11,6 | 15,4 -22,1 g/liter | |||
Cholesterol | 13.1-31.4 g/100 gr | 8,4-29.0 g/100 gr | 8.1-20 gr/100 gr | |||
CLA in % van totaal vetzuren** | Meestal < 1(maar weinig onderzoek) | Gem. tussen 0,5 en 1% | Gemiddeld tussen 1 en 2% | |||
EGF (dat de werking van IGG-1 laat toenemen | < 2- 155 | – | < O,8 | |||
Fosfor (als de calcium/magnesium fosfor verhouding slechter is worden mineralen slechter opgenomen) | 50-119 mg/100 gr | 79-153 mg/100 mg | 124-175 mg/100 mg | |||
Eiwitgehalte | Gem. 32-35 g/kg | Tussen 25.7-40 g/kg | Gem. 50-60 g/kg | |||
Glutaminezuur* | 770 mg/100 gr | 626 mg/100 gr | 1157 gr/100 gr | |||
IGF-1 | Varieert van < 2 tot 101 gram/liter | Varieert van 4,7 tot 14.5 gram/liter | onbekend | |||
IJzer | Laagst gehalte ijzer in koemelk | Meer dan in koe + beter opgenomen. (Belangrijk voor hersen- ontwikkeling en mensen met anemie) | Hoogst gehalte ijzer in schaap. Kan dus een reden zijn om juist wel/niet voor schaap te kiezen | |||
Invloed op cholesterol | Ja | Veel minder (door vitamine B3) en MCT vetzuren | ||||
Kans op allergie | Grootst van alle 3 melksoorten | De eiwitten in geitenmelk zijn redelijk identiek aan die van koemelk: allergische reacties zijn dus ook mogelijk. (Er is ca. 5 x zoveel geitenmelk nodig om een allergische reactie uit te lokken t.o.v. koemelk) | Weinig (ander eiwitprofiel) | |||
Lactoferrine (belangrijke anti microbiële stof) vooral in rauwe melk | 0,02 -0,5 | 0.02 — 0,2 | 0.8 | |||
Lactose | 46-50 g/kg | 40.8-50.1 g/kg | 37-60 g/kg | |||
Magnesium | 7-12 mg/100 gr | 10-36 mg/100 gr | 16-25 g/100 gr | |||
Methionine | 60 mg/100 gr | 80 mg/100 gr | 165.9 mg/100 gr | |||
MCT vetzuren (middel lange keten vetzuren) | 17% | 35% | ||||
Omega 3 | 0,4- 1,62% (van totaal % vetzuren) | 0,2-2.6% (van totaal % vetzuren) ** | 0,44-3,15% (van totaal % vetzuren) | |||
Prebiotica / oligosachariden | weinig | 8a 10 x zoveel als in koemelk. | Geen cijfers van | |||
Taurine | Het hoogst in geitenmelk | |||||
Tryptofaan* | 50 mg/100 gr | 44 mg/100 gr | ? | |||
Tyrosine* | 150 mg/100 gr | 179mg/100 gr | 267.9 mg/100 gr | |||
Verhouding Omega 6/Omega 3** | 0,6-2,22 | 0,8-12,3 | 0,53-11.34 | |||
verteerbaarheid | Zwaarder, door grotere eiwit- en vetstructuren | Veel gemakkelijker door kleinere eiwit- en vetstructuren | Veel gemakkelijker door kleinere eiwit- en vetstructuren | |||
vetgehalte totaal | Gem. 35-40 g/kg | Gem. 30-50 g/kg | Gem 60-82 g/kg | |||
Vitamine D3 (bepaalt of calcium wordt ingebouwd in onze botten | 0,3 mcg/100 ml | 0,25 mcg/100 ml | 0,18-1,18 mcg/100 ml | |||
Vetzuren | Voornamelijk lange keten vetzuren (gem. slechts 17% is MCT) | Grotendeels middel lange keten vetzuren (30-35 % is MCT) | ? |
* Oude koeienrassen als Guernsey en Yersey bevatten A2 caseïne in plaats van A1 zoals de moderne koeienrassen. Ook Afrikaanse koeien, kamelen, schapen en geitenzuivel bevat het onschadelijke type A2. De A1 variant wordt in verband gebracht met allerlei welvaartsziekten zoals hart en vaatziekten, overgewicht, diabetes etc. Guernsey. De A2 variant zou juist veel bescherming bieden tegen allergieën, luchtwegklachten etc. Veel van deze onderzoeken zijn gedaan met gepasteuriseerde melk. Het kan zomaar bliijken dat het voor rauwe melk niet/veel minder uitmaakt of het de A1 of A2 variant is.
* Let op; dit zijn getallen van rauwe melk. Er zijn geen gegevens na sterilisatie/pasteurisatie etc. Zie voor uitleg van deze en andere neurotransmitters; Weten van (h)eerlijk eten deel 2
** Citaat www.biokennis.nl/geitenmelk: “Wel blijkt dat via de rantsoensamenstelling de gehaltes van CLA en Omega-3 in geitenmelk te sturen zijn. Dit betekent dat de gehaltes te verhogen zijn met (vers) gras, het toevoegen van olie en waarschijnlijk ook met grasbrok. Aangezien biologische bedrijven beweiden en relatief veel grasproducten voeren kan de sector zich hier sterker op profileren. Het verhogen van het gehalte onverzadigde vetzuren is niet alleen van belang voor de gezondheid van de mens, maar kan ook van groot belang zijn om smeuïge kaas te produceren, die ook bij langere rijpingstijden, voldoende snijdbaar is”.
De moraal van dit verhaal:
Er zijn veel controverses rondom melk en zuivel. Onderzoeken spreken elkaar ook zeer regelmatig tegen. De meest voor de hand liggende oplossing is: eet zuivel met mate, liefst zuur, biologisch en waar mogelijk rauw van gecontroleerde oorsprong. Varieer met zuivel van verschillende dieren. En als je het vermoeden hebt dat je klachten krijgt door het eten van zuivel, eet het dan niet! Zuivel is geen onmisbare voedingsstof! Mocht je om wat voor reden je toevlucht nemen tot ‘plantaardige zuivel’: weet dan dat het een fractie van de eiwitten en voedingsstoffen bevat in vergelijking met echte zuivel. En dat het feitelijk peperduur water met een smaakje is, wat je ook zeer eenvoudig zelf zou kunnen maken.
Meer weten over melk en je (hormonale)gezondheid? Zie het boek Alles draait om je hormonen.
Niet wat we eten maar wat we verteren
komt ons ten goede.
Oude geneesheren
Referenties
– Gannon MC, Nuttall FQ, Krezowski PA, Billington CJ, Parker S. The serum insulin and plasma glucose responses to milk and fruit products in type 2 (non-insulin-dependent) diabetic patients. Diabetologia. 1986 Nov;29(11):784-91
– Lancet ii:1061-1066, 1974. Kanker
– http://www.levendehave.nl/file…
– http://www.favv.be/wetenschapp… (info op pagina 30)
– http://www.biokennis.nl/Dossie…
– http://www.natuurdietisten.nl/…
– PlaceboNocebo mei/juni2013:exorfinen in voeding
– Arts, Therapeut en Apotheker: 2-2013/exorfinen: opiaten uit de voeding.
– exendo.be/wp-content/uploads//Het-endorfinesysteem-en-ADHD.pdf
– Integratieve Oncologie/Nature by the Sea/Pedro Carrero Bastos
Farlow DW, Xu X, Veenstra TD. J Chromatogr B. 2005 Mar;59(3):393-8,
(13) Milk Consumption, Raw and General, in the Discussion on Health or Hazard, Ton Baars, Research Institute of Organic Agriculture (FiBL), Ackerstrasse 113, 5070 Frick, Switzerland;Research Institute at Juchowo Farm, Juchowo 54 A, 78 – 446 Silnowo, Poland / hoe (on)gezond is melk eigenlijk? – Natura Foundation/www.naturafoundation.nl/index.php?objectID=3056
(14)https://www.ncbi.nlm.nih.gov/p…
(16)Yadav, S., Yadav, N.D.S., Gheware, A. et al. Oral Feeding of Cow Milk Containing A1 Variant of β Casein Induces Pulmonary Inflammation in Male Balb/c Mice. Sci Rep 10, 8053 (2020). https://doi.org/10.1038/
(17)https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3141390/
Veel meer informatie over exorfinen kun je vinden op: www.natuurdietisten.nl onder verslavende en demotiverende voeding en via <a href=”http://www.de-poort.be.
” class=”redactor-autoparser-object”>www.de-poort.be.