Veel mensen associëren een rode wijn met gezondheid. Het is immers een onderdeel van het als gezond te boek staande Mediterrane dieet. En dat klopt. Net als van olijfolie wordt ook van rode wijn verwacht dat het bijdraagt aan de gezondheid van de mensen die dit traditionele voedingspatroon strikt naleven.
Mijn grote trots, de lupines die (eerst 3 x door de slakken werden verorberd) na de 4de keer zaaien ‘ten prooi’ vielen aan een ree die in één nacht de hele mini-akker kaalvrat. Terwijl ik er in gedachten al zulke heerlijke lupineburgers van had gemaakt. En als klap op de vuurpijl waren we letterlijk ‘wasserbombe’ (zoals de Duitsers vaak onze ploftomaten figuurlijk noemen) aan het telen toen de tomaten (en het lijnzaad, de koolrabi, de uien, pompoenen en de aardappelen) afgelopen vrijdag tot hun enkels in water stonden na bijna 45 mm regen in een paar uur. 😪
Het goede nieuws: door zoveel biodiversiteit te telen blijft er een heleboel over. De 3 akkertjes veldbonen zijn een heerlijk alternatief voor de lupines die werden opgegeten. Van rode kolen houden slakken niet, dus dat akkertje wordt hopelijk prachtige zuurkool later dit jaar. Dankzij ons mini-akkertje aardappelen konden we (dagelijks 10 minuten met onze heksenbezem als “Colorado-kever-klapper”, zie foto hieronder) prachtige aardappelen oogsten. Van de explosie aan courgettes en verse veldbonen ben ik een prachtige instantsoep aan het ontwikkelen. En het maken van courgettebrownies is weer in volle gang hier. Ook de zomer rogge staat na de hevige windstoten van afgelopen week nog fier overeind met zijn bijna 2,5 meter. En dan die troshaver….ZO mooi! 😍
Een verplichting uit het verleden met grote voordelen voor nu
Enne, biodiversiteit ‘verplichte kost’ maken klinkt ons natuurlijk zéér vreemd in onze oren. Onze hele voedingsindustrie is bovendien ingericht op monocultruen. Toch is het geen vreemd fenomeen. “Op het einde van de achtste eeuw liet Karel de Grote een handleiding schrijven voor het beheer van de keizerlijke landgoederen: de ‘Capitulare de Villis’. Daarin was een lijst van 73 planten opgenomen die in elk keizerlijk domein hoorden geteeld te worden. De belangrijkste waren kikkererwten en tuinbonen, rapen, kolen, koolrabi, bieten, pastinaak, prei, knoflook, uien en selderij, tuinmelde en lavas (maggikruid).” Bron
En ook in de Middeleeuwen kwam er een verplichting om bepaalde kruiden en planten te telen in kloostertuinen. Ze waren zo belangrijk voor de gezondheid van de mens dat ze verplicht geteeld moesten worden. Ze kregen allemaal het achtervoegsel ‘officinalis’ in hun naam. Tot op de dag van vandaag bewijzen deze planten ons nog steeds grote diensten in zowel de fytotherapie als de homeopathie. Denk aan Rozemarijn (Rosmarinus Officinalis), Calendula Offininales, Melisse (Melissa Officinalis), Salie (Salvia Officinalis), Valeriaan (Valeriana Officinalis etc)